Klaar-Gif-01.gif

2. Benut de tussenruimte

This is the page description.

INZICHT #2

—  Benut de tussenruimte —

ontdekte Klaar Koenraad, wethouder in Roosendaal

 

Het huis van Thorbecke schiet steeds vaker tekort bij complexe vraagstukken. In het trappenhuis en de bijgebouwtjes vinden de mooiste ontmoetingen plaats.

 
 

‘Vooruit met de scharrelgeit!’

Klaar Koenraad, Wethouder van Roosendaal: “’Weet je wel dat we een RES moeten gaan maken?’ zei iemand me toen ik wethouder werd. Nee, dat wist ik niet. Ik ontdekte dat er ooit een visiestuk was geschreven door 16 samenwerkende gemeentes onder de naam: ‘Ons 2050’. Dikke laag stof erop natuurlijk. Ik ben toegewijd aan de energietransitie. Mijn motto is: Vooruit met de scharrelgeit! We hebben vrij snel een kopgroep gevormd met een aantal, vooral vrouwelijke, wethouders. Ik heb de indruk dat vooral vrouwen goed gedijen in de tussenruimte. Samenwerken was belangrijker dan scoren. Iedereen wilde snappen hoe het in elkaar zat. Landelijk werd gevraagd: kom met een bod. Dat is een behoorlijk vrije opdracht die ruimte geeft aan het hele proces. Het is als het Bijbelverhaal van het brood en de vissen: als je alles bij elkaar legt wat je hebt, blijkt dat ineens heel veel te zijn.”

‘Het is als het verhaal van het brood en de vissen: als je alles bij elkaar legt wat je hebt, blijkt dat ineens heel veel te zijn’


Wrevel

Sommige maatschappelijke vraagstukken zijn te veelomvattend om alleen aan bestuurders over te laten. Neem nou het Energieakkoord. Daarin hadden Rijk en Provincie afspraken gemaakt over het opwekken van hernieuwbare energie in de vorm van wind op land. Het Rijk had gebieden aangewezen voor de nodige windparken, de provincies moesten het regelen en de gemeenten mochten, plat gezegd, de burgers ‘er nog even bij betrekken’. Deze top-down overval wekte veel wrevel. Niet alleen bij burgers en gemeentes maar ook bij bestuurders op rijks en provinciaal niveau. Hier klopte iets fundamenteel niet. Dat erkende toenmalig minister Wiebes achteraf ook. Het was allemaal ‘niet handig’ en ‘te dwingend’ geweest. 

Huis van Thorbecke

Autistische overheid

Maar daarmee was de kous niet af. Dit was meer dan een bestuurlijk akkefietje. De tijd was rijp om de strakke inrichting van het Huis van Thorbecke ter discussie te stellen en het anders te doen. De besluitvormingsprocessen moesten horizontaler, dichter bij de mensen. In zijn essay ‘De autist en de puber’ stelt EZ-ambtenaar Peter Schmeitz dat ‘de autistische overheid’ eens wat vaker op avontuur zou moeten gaan met ‘de puberende samenleving’. Er ontstond een vruchtbaar klimaat om de netwerken tussen de klassieke linies meer ruimte te geven. Deze ‘tussenruimte’ wordt ook wel symbolisch ‘het trappenhuis van het Huis van Thorbecke’ genoemd.

En zo werd het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES) het eerste Nationale Programma dat zich helemaal afspeelt in die ‘tussenruimte’. Er werden dertig nieuwe regio’s gevormd die soms zelfs over de geografische grenzen van provincies heen gaan. En er werden naast de lokale en provinciale overheden ook andere partijen betrokken zoals maatschappelijk belangengroepen, waterschappen, energiecoöperaties, projectontwikkelaars en natuur- en milieugroepen. Samen gingen ze nieuwe manieren van samenwerken ontdekken en vormgeven.

2 heikele kwesties 

#1 ‘De tussenruimte is soms nogal complex. Neem nou de provincie Gelderland die bij zes RES-regio’s betrokken is. Een amendement in de ene regio kan tot een probleem in de andere leiden. En dat is ook gebeurd. Je zult tot op een gegeven moment moeten zeggen: er is één bevoegd gezag en die hakt een knoop door. De uitdaging is: hoe raak je de betrokkenheid en het eigenaarschap van de twee andere partijen niet kwijt?’ (Jan Jacob van Dijk, oud-gedeputeerde energietransitie van de provincie Gelderland)

#2 ‘Een minpunt is dat het Rijk te onzichtbaar blijft in het RES- proces. Die zou juist ook op regionaal niveau meer betrokken kunnen zijn’. (Kristel Lammers, directeur NPRES) Zie ook Inzicht #3 ‘Werk vanuit gelijkwaardigheid’


 

Hoe zien anderen dat eigenlijk?


Jan Jacob van Dijk, oud-gedeputeerde energietransitie van de provincie Gelderland: “Ik heb destijds veel last gehad van het Energieakkoord van 2014. Daarin stond dat er 6000 Megawatt wind op land moest komen. Punt. Er was totaal geen ruimte voor onderhandelingen over wat dan ook. Voor de laatste megawatts heb ik zelfs gemeentes moeten overrulen. Er was geen draagvlak maar het moést! Dat vond ik een ongelooflijk moeilijke positie.”


Lian Merkx van VNG, een van de grondleggers van het RES-proces: “De opwek-opgave dreigde weer een centraal gestuurd traject te worden. Daar moest ik eerlijk gezegd niet aan denken, we hadden onze lessen toch wel geleerd? Het was in mijn ogen veel logischer om het dit keer interbestuurlijk aan te pakken. Het heeft veel voeten in aarde gehad maar ben heel blij dat dat gelukt is.”



Geert Teisman, hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam: “Ik vind de RES een mooi voorbeeld van een nieuw organiserend principe. De toekomst is aan de ketens en de netwerken. Klassieke organisaties hebben de neiging zichzelf in stand te willen houden en kunnen daardoor niet innovatief denken. Nu de opdrachtgevende partij ineens ‘partner’ wordt in een netwerk, verandert het hele vraagstuk. Bij de RES was 35TWh de bedoeling, maar de regionale partijen voegen hun eigen ambities daaraan toe.”


Thijs Kuipers, wethouder Horst aan de Maas: “Die rare tussenlaag bevalt me wel. Je kunt er de waan van de dag ontstijgen.”

Harm Luisman, lid van het Interbestuurlijk Management Team: “De gezamenlijkheid is de grote kracht van de tussenruimte. Je bent erbij, je bent medeverantwoordelijk.” 


Roosmarijn Sweers, strategisch adviseur bij gemeente Drechtsteden: “Ik heb de indruk dat de oude bewoners van het Huis van Thorbecke zich nu al anders beginnen te gedragen. En dat is vooral te danken aan de pragmatische kracht van het lokale, daar geloof ik erg in.”


Karen Arpad, programmamanager NP RES: “De provincie Noord-Holland, waar ik destijds werkte, had de targets van het Energieakkoord allemaal gehaald. Maar vraag niet hoe. Alles moest top-down met een strak kader, wat ten koste ging van het draagvlak. Dit had impact bij de locaties die werden aangewezen, maar ook op de locaties die vanuit de gemeenten, bewoners en ontwikkelaars als wenselijk werden gezien. Deze waren gedurende een lange tijd niet bespreekbaar. Bij de RES-aanpak staat de intrinsieke motivatie centraal. Dat is de kracht ervan.”